Wanneer de zwangere en de zogende vrouw niet in staat zijn om te vasten

Wanneer de zwangere en de zogende vrouw niet in staat zijn om te vasten

Door de nobele Shaykh

 Al-Imaam Mohammad Naasiroed-Dien al-Albaanie

 - moge Allah hem genadig zijn -

 At-Tabarie heeft overgeleverd op gezag van Ibn ‘Abbaas - moge Allah tevreden zijn met hem en zijn vader - dat hij zei:

 "Wanneer de zwangere vrouw voor zichzelf vreest en de zogende vrouw voor haar kind vreest tijdens Ramadaan, dan hoeven zij niet te vasten. Zij dienen voor elke dag een arme te voeden en hoeven hun vasten niet in te halen."

 Zijn keten is authentiek volgens de voorwaarden van Moeslim.

 In een andere overlevering van at-Tabarie met dezelfde keten op gezag van Ibn ‘Abbaas dat hij de moeder van zijn kind zag, terwijl deze zwanger of zogende was. Daarop zei hij:

 "Jij hebt de status van degene die niet in staat is (om te vasten). Je dient voor elke dag een arme te voeden en je hoeft niets in te halen."

 Een andere overlevering hiervan (2761) op gezag van Sa'ied bevat de volgende toevoeging:

 "Dit geldt wanneer zij voor zichzelf vreest."

 Ibn Djarier leverde op gezag van Ibn ‘Oemar dezelfde uitspraak over als die van Ibn ‘Abbaas over de zwangere en de zogende vrouw. Zijn keten is authentiek, maar hij heeft zijn bewoordingen niet genoemd.

Ad-Daaraqoetnie heeft op gezag van Ibn ‘Oemar overgeleverd dat zijn zwangere vrouw hem (hierover) vroeg, waarop hij antwoordde:

"Je hoeft niet te vasten. Voed voor elke dag een arme, maar haal niets in."

 Zijn keten is goed.

 Op gezag van ‘Oebaydoellah van Naafi' die zei:

 "Een dochter van Ibn ‘Oemar was getrouwd met een man van Qoeraysh. Zij was zwanger en werd tijdens Ramadaan getroffen door een hevige dorst. Daarop droeg Ibn ‘Oemar haar op om niet te vasten en om voor elke dag een arme te voeden."

 Zijn keten is authentiek.

 Bron: Irwaa- al-Ghaliel (4/19) (licht aangepast)

Vertaald vanuit het Arabisch door: Ridouane Mallouki

Geplaatst:
Afdrukken